Visie
Ons onderwijs streeft drie doelen na, te weten het aanleren van kennis en vaardigheden, burgerschapsvorming en persoonswording. Tevens richten we ons op een goed evenwicht tussen deze drie onderwijsdoelen om kinderen te kunnen begeleiden in hun ontwikkeling tot zelfstandige volwassenen die aardig, vaardig en waardig zijn. Voor zichzelf, voor anderen en voor hun omgeving.
Visie op leren en gedrag
‘Ieder kind zal leren’.
Op onze school staat kennis centraal en gaan we uit van het principe dat kennis voorafgaat aan vaardigheden (Willingham, 2016). Kennis en vaardigheden zijn nodig om complexere vaardigheden te ontwikkelen, zoals kritisch denken en problemen oplossen (Meester, Bergsen en Kirschner, 2017).
Wanneer wij leren komt nieuwe informatie altijd via de zintuigen binnen. De brokjes kennis komen eerst terecht in het werkgeheugen voordat dit kan worden opgeslagen in het langetermijngeheugen. Het werkgeheugen heeft echter een beperkte capaciteit. Om het werkgeheugen niet te overbelasten met andere informatie zorgen wij tijdens het overbrengen van kennis (de instructie) voor zo min mogelijk afleiding en bieden wij nieuwe kennis in kleine brokjes aan.
Taal is de basis waarop begrip is gebouwd. We halen voorkennis op om verbindingen te leggen tussen bestaande en nieuwe kennis (Willingham, 2016).
Herhaling van al aangeleerde lesstof zorgt ervoor dat de opgedane kennis in het lange termijn geheugen kan worden opgeslagen. Kennis is als klittenband! (Hirsch, 2016).
We bieden cognitieve ondersteuning aan leerlingen met behulp van ‘scaffolding'. Actuele strategieën worden toegepast door leerkrachten om aan te sluiten bij ‘hoe mensen leren en hoe het geheugen werkt’ (Sweller, 2019).
Doelgerichte inspanning en attitude bepalen het leren, waarbij succeservaringen motiveren en zelfvertrouwen geven (Ericsson en Pool, 2016).
We hebben hoge verwachtingen, leren in een doorgaande lijn en bieden stof aan die steeds uitdagend is, waardoor de leerling een hoger niveau kan bereiken.
Gedrag is een vaardigheid die door middel van strategieën, routines en beleidsregels aangeleerd kan worden. Goed klassenmanagement zien wij daarom als voorwaarde om tot leren te komen. Op deze manier scheppen wij de voorwaarden waarmee we voorkomen dat leerlingen in de klas zich storend gaan gedragen (Ashman, 2021).
Wij nemen aan het begin van het jaar de tijd om de leerlingen te leren welk gedrag we van hen verwachten en bewaken en corrigeren dat gedrag vervolgens (Emmer en Stough, 2001). Leerlingen moeten voelen dat ze eigenaar zijn van hun gedrag (agency). Als je de leerlingen het gedrag aanleert wat je van hen verwacht, dan kun je ze ook verantwoordelijk houden voor hun eigen handelen.
Wij gaan uit van een positieve mindset: Ieder kind kan alles leren (Ericsson en Pool, 2016). Op deze manier investeren wij in structurele kansengelijkheid voor alle leerlingen.
Visie op leren organiseren
We bieden onze leerlingen een kennisrijk en gegarandeerd passend curriculum. Deze leerlijn is een beredeneerde opbouw van tussendoelen en inhouden naar einddoelen. De leerkracht is hierin leidend en de methoden zijn ondersteunend.
De tien instructieprincipes van Rosenshine (2008) zijn uitgangspunt voor ons lesgeven. Het expliciete directe instructie model (Hollingsworth en Ybarra, 2019) hanteren wij voor de organisatie van onze lessen.
De leerkracht is de belangrijkste schakel en heeft de regie; dit doet de leerkracht d.m.v. duidelijke leerdoelen, creëren van succeservaringen, directe procesgerichte feedback en reflectie op eigen handelen.
We differentiëren niet op basisaanbod, we zijn erop gericht dat alle leerlingen alle doelen van de lessen bereiken. We differentiëren wel in ondersteuning: aanwijzingen, aanpak en verwerking.
Wij handelen formatief: formatieve evaluaties gebruiken wij om de kennis van de leerlingen te checken. De leerkrachten passen hun lessen en onderwijs hier actief op aan (Kneyber, 2022).
Er kan bij hoge uitzondering ook gedifferentieerd worden in lestijd, hoeveelheid werk of andere onderwijsbehoeftes. Dit doen we altijd met het oog op het weer aansluiten bij de rest van de groep. Summatieve toetsen helpen ons bij de evaluatie van ons onderwijs en het achterhalen van hiaten (Hattie, 2014).
Wij gebruiken ICT als ondersteuning van leren. ICT helpt ons bij het herhalen, inoefenen van leerstof en het geven en organiseren van feedback. ICT zien wij niet als vervanging van een goede instructie van een leerkracht (Clark & Feldon 2014).
We gaan uit van het principe dat alle leerlingen een uitdagende leeromgeving wordt geboden, waarin zij zich optimaal kunnen ontplooien. Zo geven wij onze leerlingen de meeste kans om te slagen in onze maatschappij.